Historie Het was Jan Stevens, exploitant van Auberge ‘De Arent’ in het pand hoek Reigerstraat/Schoolstraat, die in 1970 het initiatief nam tot de oprichting van een soort orde van wijnkenners en –liefhebbers. Hij stelde zich ten doel om in deze club een aantal Bredanaars om zich heen te verzamelen die onder het genot van een goed glas  regelmatig bij elkaar zouden komen. Toen hij zijn plan met enkele stamgasten besprak, waren deze van mening dat het moest gaan om Bredanaars die zich als vrijwilliger verdienstelijk hadden gemaakt of nog maakten voor de stad Breda. Er moest dan een link worden gelegd met de rij illustere Heren van Breda uit het huis Nassau. Zo werd het initiatief van de heer Stevens omgebogen naar de Heerlijke Orde van Breda. De stamgasten drs. Piet Melief en de heer Jean Bergé, beiden historici, adviseerden bij het opstellen van de statuten en de daaruit voortvloeiende gebruiken. In een mengeling van Franse en historische invloeden heette het bestuur Comité Exécutif. De voorzitter heette aanvankelijk Président, later Deken. De secretaris werd Baljuw d’honneur, later Erebaljuw. De penningmeester werd Drossaard. Aan het Comité werden ook nog een Baljuw en een Pedel toegevoegd. In een jaarlijkse zitting, Kapittel geheten, worden nieuwe ordeleden geïnaugureerd. Het geheel verloopt volgens strakke regels. De Erebaljuw leest de benoemingsoorkonde voor, waarna de Deken het nieuwe lid inaugureert en hem of haar de draagpenning omhangt. Tenslotte zet het nieuwe lid zijn of haar handtekening in het Gulden Boek.
HEERLIJKE ORDE VAN BREDA 1970
X  X   X